Congres naar aanleiding van vijftig jaar baanbrekende technologie in Nederland

Circulaire economie: sleutelrol voor membranen

Membraantechnologie is na vijftig jaar volwassen geworden. Die conclusie kon worden getrokken, nadat ontwikkelaars, producenten en (vooral industriële) gebruikers op 21 oktober jl. een dag lang op WaterCampus Leeuwarden van gedachten hadden gewisseld over de historie, het nut én de noodzaak van membranen. De meningen over de toekomst van de techniek bleken niet eensluidend. Waar de één verwacht dat membranen alle andere zuiveringsmethoden op termijn onnodig zullen maken, voorspelt een ander vooral een toekomst waarin diverse technieken elkaar steeds meer zullen versterken. Over één ding waren alle gasten het eens: bij het circulair maken van de economie ligt een sleutelrol voor membranen.

Honderd belangstellenden uit alle delen van het land waren er op een kletsnatte herfstdag voor naar Leeuwarden gekomen. Andre Mepschen, Business Developer Nationaal bij de Water Alliance en medeorganisator van het event was er blij mee: “Het is mooi dat vandaag ontwikkelaars, onderwijsmensen, maar vooral ook veel vertegenwoordigers uit de industrie aanwezig waren. De membraantechnologie wordt tegenwoordig dan ook wel gezien als dé techniek waarmee je niet alleen water kunt zuiveren, maar waarmee je tegelijk ook nieuwe grondstoffen kunt produceren. Dat laatste wordt maatschappij-breed steeds belangrijker gevonden en dat zie je terug in de opkomst op deze dag.”

Voetafdruk

Het is ook met name die laatste ontwikkeling die maakt dat membraantechnologie volwassen is geworden, zo stelde ook Harry van Dalfsen, die met zijn bedrijf Wafilin Systems gerust een membraan-pionier genoemd mag worden. “Toen wij in 1972 onder de naam Wafilin begonnen was de maatschappelijke interesse niet echt groot. De techniek stond nog in de kinderschoenen en was relatief onbekend. Tegenwoordig kun je gerust stellen dat we niet meer op deze planeet kunnen leven zonder membranen te gebruiken.”

En de toekomst voor de membraantechnologie ziet er misschien nóg wel zonniger uit, zo kon uit menig discussie worden opgemaakt. Dit tot tevredenheid van Henk Schonewille, CEO van Wafilin Systems: “In de pioniersjaren werden membranen vooral gebruikt om water te zuiveren en vloeistoffen in te dikken. Maar inmiddels heerst er wereldwijd het besef dat we anders moet gaan produceren én leven om onze voetafdruk als mens te verkleinen. Minder vlees eten bijvoorbeeld en dan heb je dus vleesvervangers nodig. Voor een goede vleesvervanger heb je voldoende eiwitten nodig en die kun je tegenwoordig uit het afvalwater van de aardappelindustrie halen, maar ook uit de stengel van Broccoli. Wat vroeger als varkensvoer werd uitgestrooid wordt nu door de mens gekoesterd als een nieuwe bron van gezond eten en drinken. Wij zijn dan ook blij dat veel grote spelers uit de food industrie hier vandaag waren.”

(tekst loopt door onder de foto’s)

Indikken

Een nieuwe rol dus voor de membraanfilter binnen de industrie, waarbij de toepassingen enorm breed zijn, zo schetste Mepschen nog maar eens. “Er is uiteraard niet één industrie; het zijn tal van segmenten die ook weer geheel eigen behoeften hebben. Een aardappelverwerker als Avebe haalt met behulp van membranen eiwitten uit het afvalwater. Dat kan weer worden hergebruikt. Maar een ander zal weer meer baat hebben bij indikken van vloeistoffen, al was het maar om de transportkosten en daarmee ook de CO2-uitstoot terug te dringen.”

Dat laatste werd beaamd door Doeke Schippers van Vitens. Zijn organisatie haalt humuszuren uit water. “Bij humuszuren wordt doorgaans gedacht aan een verzameling van organische stoffen die de bodem vruchtbaar maken voor plantengroei, maar het komt ook in water voor en Vitens haalt dat eruit, zodat zij schoon drinkwater kunnen leveren”, aldus Schippers, die bij Vitens over de winning en de zuivering gaat. “En daar komen dus weer membranen bij kijken. Er is daarbij overigens een tweeledig voordeel: aan de ene kant kunnen wij zo helder drinkwater leveren, maar met behulp van membranen dikken wij het humuszuur dat wij uit het water halen nog eens met de factor twintig in. Zo kunnen we dat gemakkelijker afvoeren. Waar we zonder die indikking iedere dag wel een vrachtauto zouden moeten laten rijden, hebben we er nu maar ongeveer één per maand nodig.”

Tijdens het congres waren er presentaties van onder andere prof. Dr. Ir. Walter G.J. van der Meer (Universiteit van Twente), prof.dr. ir. Kitty Nijmeijer (Technische Universiteit Eindhoven) en prof. Dr. Ir. Karin Schroën (Universiteit van Wageningen en Universiteit van Twente).