Legerbasis van de toekomst: 80 procent minder water

Acht watertechnologiebedrijven experimenteren tijdens ‘Fieldlab Smart Base’
Legerbasis van de toekomst: 80 procent minder water

De legerbasis van de toekomst: hoe ziet die eruit? Een glazen bol om dat exact te voorspellen heeft niemand, maar vast staat dat er in ieder geval geheel anders met water wordt omgegaan. Want ook bij defensie is men ervan overtuigd dat zoetwater schaars is in deze wereld en dat daar slim gebruik van moet worden gemaakt. De ‘waterfootprint’ van het leger moet omlaag. Op 22 juni opende het Fieldlab Smart Base op Kamp Soesterberg haar deuren voor een waternetwerkbijeenkomst. Acht watertechnologie bedrijven lieten samen met defensie zien welke innovaties de komende jaren ingezet kunnen worden. WaterProof was erbij. En tekende op dat er op de legerbasis van de toekomst 80 procent water kan worden bespaard.

Nederlandse militairen worden met regelmaat uitgezonden naar het buitenland. Dat kunnen extreme locaties zijn, met bittere kou, of juist forse droogte. De waterbehoefte is in alle gevallen fors. Voor een relatief groot basiskamp met goed voorzieningenniveau rekent defensie met 80 tot 150 liter waterverbruik per dag, per soldaat. Water dat gebruikt worden voor douchen en handen wassen, maar ook voor bereiding van eten, sanitatie en medische werkzaamheden. Met die behoefte in het vizier én de ambitie om de footprint van het leger te reduceren is de ambitie ontstaan om het watergebruik op de basis van de toekomst met maar liefst 80 procent terug te brengen. Luitenant-kolonel Edwin Leidelmeijer, programmacoördinator van het fieldlab, hield de ruim 120 aanwezigen nog even de ambitie voor: “Een toekomstbestendige basis, die in uitzendgebieden schaalbaar is, verplaatsbaar is en met een footprint van nul. Dat laatste betekent dat een dergelijke basis geheel zelfvoorzienend zou moeten zijn op het gebied van energie en water.”
Volgens Leidelmeijer zoekt defensie daarvoor bij voorkeur de samenwerking met het MKB. “We werken graag samen met het MKB, liever dan met de allergrootste bedrijven. Omdat we in deze fase op zoek zijn naar relatieve kleinschaligheid, waarbij ook een flinke dosis flexibiliteit en creativiteit past.”

140 Projectvoorstellen

Het proces van innoveren bij defensie alweer meer dan anderhalf jaar geleden in gang gezet. Een intensief en langdurig proces volgde. “Projecten beginnen bij ons altijd met een vraag; een probleem”, aldus Leidelmeijer. “In samenwerking met de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM, red.) we vervolgens op zoek gegaan naar de oplossingen die er in de markt werden aangeboden.” Zo werden honderden bedrijven benaderd en dat resulteerde in maar liefst 140 projectvoorstellen op allerlei duurzaamheidsgebied. De ROMs hielpen mee met het beoordelen van de plannen. Op het gebied van watertechnologie haalden uiteindelijk de innovaties van zeven bedrijven de experimenteerfase. Zij mochten op het Field Lab dat is ingericht op het voormalig militair vliegveld Soesterberg, aan de slag.

Zo lieten Bredenoord en Rainmaker zien hoe je slim drinkwater kunt bereiden uit vervuild water of zeewater. De genoemde bedrijven bundelden voor dit defensieproject hun krachten. De MD Water Power Unit van Bredenoord produceert stroom via een aggregaat vanuit een compacte 20ft container. Met de restwarmte van dat aggregaat zuivert het bedrijf samen met Rainmaker zeewater, rivierwater of afvalwater.

Douchen zonder schuldgevoel

Het levert volgens de bedrijven een brandstofbesparing op van minimaal 25%.
De bedrijven Hydrowashr, Upfall shower en ESEP lieten zien hoe je vooral water kunt besparen. Hydrowashr is een compact apparaat waarin miljarden microscopisch kleine druppels warm water en warme lucht met snelheden van 500 kilometer per uur handen schoonblazen. Ondernemer Jan Melein rekende de aanwezigen voor dat defensie daarmee de sanitaire kosten per persoon per jaar kan terugbrengen van 2.500 euro per jaar naar nog geen 200 euro. “Je bespaart gigantische hoeveelheden water en je hebt daardoor ook minder kosten voor transport, reiniging en onderhoud.”
Rene Betgem van Upfall Shower liet zich ontvallen hoe lastig hij het vindt om zijn innovatie te presenteren. Een klein beetje valse bescheidenheid moet hem niet vreemd zijn want juist Betgem kan als geen ander een goed verhaal vertellen en dat is in de wereld van watertechnologie nog wat zeldzaam. “Onze innovatie is ontstaan toen ik ergens in 2003 met twee regelmatig douchende puberdochters onder mijn dak de rekening van het water- en energie in de bus kreeg. Daar schrok ik van; dat moest anders kunnen, vond ik”, aldus de ondernemer. Hij ontwikkelde vervolgens een douche waarmee tot 90 procent kan worden bespaard op water, gas en CO2-uitstoot. “Militairen krijgen echt een heerlijke en luxe welness-douche zonder zich schuldig te moeten voelen over het milieu”, aldus de ondernemer.
ESEP uit Weert maakte ook indruk. Het bedrijf heeft een vloeistofdichte mobiele vloer ontwikkeld als ondergrond voor het reinigen van militaire voertuigen, van Jeeps tot en met loodzware tanks. “Het grote voordeel ten opzichte van een betonnen vloer is dat het verplaatsbaar is en dat we het vuile water opvangen, zodat het niet de bodem in stroomt”, aldus Managing Director Emile Bruschinski. Zijn innovatie wordt in de particuliere markt al toegepast bij onder andere autowasstraten. In combinatie met diverse zuiveringstechnieken kan het een waterbesparing tot 95 procent opleveren”, aldus de directeur.
Voor specifiek het zuiveren van afvalwater wordt op het Smart Base Field Lab samengewerkt met de bedrijven RWB, Pentair en Jotem. RWB uit Almelo liet zien hoe zij ceramische membranen inzetten bij het reinigen van afvalwater. “Het materiaal is robuust en heeft een lange levensduur”, aldus Rene Elferink van het bedrijf. Volgens RWB kan met de techniek het afvalwater uiteindelijk worden gereinigd tot drinkwater, maar dat lag niet binnen de scope van de opdracht.

Power up your poop

Roy Rosink van het bedrijf Jotem maakte onder het frivole motto ‘Power up your poop!’ duidelijk hoe Jotem met behulp van een Anaerobe Membraan Bioreactor biogas produceert van menselijke uitwerpselen. Men maakt daarbij gebruik van de installatie van Pentair uit Enschede. Het water dat bij dit proces overblijft is bacterie- en virusvrij, aldus Rosink. “En met het biogas kun je bijvoorbeeld de processen van Bredenoord en Rainmaker weer van energie voorzien.”

Het illustreert hoe alle bedrijven gezamenlijk een keten vormen, waarmee de doelstelling van 80 procent waterreductie gerealiseerd zal moeten worden. Het belang van dat collectief benadrukken ook Michiel Pols van InnovationQuarter (de regionale ontwikkelingsmaatschappij van Zuid-Holland, red.) en Alex Berhitu van de investerings- en ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland (NOM), tevens verbonden aan de Water Alliance. “Alle waterinnovaties vormen een keten: haakt er één ondernemer af, dan stort de keten in elkaar”, aldus Pols. “Dat is dan ook precies waar wij als ROMs een rol kunnen vervullen”, vult Berhitu aan. “Meehelpen met het beoordelen van plannen, partijen bij elkaar brengen; het proces op gang houden. Maar uiteindelijk zijn het de ondernemers die het moeten doen. Zij investeren er dan ook veel tijd en ook wel geld in om het tot een succes te maken. Dat ze nu al regelmatig tot vergaande samenwerking zijn gekomen verdient een compliment.”

Wat, wie waar?

Het Fieldlab Smart Base is een initiatief van defensie, gesteund door vier regionale ontwikkelingsmaatschappijen (LIOF, NOM, OOST en Innovation Quarter). De Water Alliance hielp bij het aanhaken van watertechnologie-bedrijven. Het experiment vindt plaats op kamp Soesterberg.
Tijdens de presentatiemiddag op 22 juni jl waren de ruim 120 aanwezigen onder de indruk. Tal van bedrijven die nu nog niet bij het project betrokken waren lieten bij het netwerkgedeelte hun visitekaartje achter. En vragen waren er ook: hoe het met het intellectueel eigendom zit (antwoord: defensie koopt niets af; alles blijft bij de bedrijven), wanneer de volgde ronde van het experiment van start gaat (antwoord: nog niet bekend, maar binnen afzienbare tijd) en of defensie er al toe is overgegaan om de producten van betrokken bedrijven in te kopen (antwoord: nee, zo ver is defensie nog niet. Tijdens de experimenteerfase wordt de apparatuur veelal door defensie geleaset. Mogelijk dat er bij een eerstvolgende buitenlandse uitzending tot aanschaf wordt overgegaan. Overigens is er voor de kazerne in Utrecht wel al een Hydrowashr aangeschaft).