Ferraat door stabilisatie geschikt voor gebruik in de tuinbouw
Ferraat (VI) is een oxidant die krachtiger is dan chloordioxide, waterstofperoxide en ozon. Tot voor kort was gebruik in de tuinbouw niet mogelijk, omdat het middel onstabiel was. Een gepatenteerd proces heeft dat opgelost. De eerste proeven in de tuinbouwpraktijk geven zicht op diverse toepassingsmogelijkheden. Consultant en proeftuinleider Ron Peters beschouwt het op grond van prille ervaringen als een waardevolle toevoeging.
Ron Peters heeft een eigen proeftuin in Klazienaveen. Hij wordt regelmatig gebeld door leveranciers met nieuwe producten en meestal houdt hij de boot af: je kunt immers niet alles uitproberen. Dat was ook het geval toen Ferr-Tech belde; een bedrijf dat weliswaar op slechts 50 kilometer afstand zit, maar waarvan hij nog nooit had gehoord. “Eerst heb ik ‘nee’ gezegd, maar ze waren erg overtuigd van hun product. Toen zijn we uiteindelijk toch maar eens gaan praten. Niet alleen was er een klik, maar ik raakte ook overtuigd dat het goed zou zijn om dit uit te proberen”, vertelt hij. Zo heeft hij besmette steenwolmatten virusvrij weten te krijgen met dit middel.
Supersterke oxidant
Eerst wat achtergrond. We kennen ijzer vooral als bemesting in de vorm van de ionen als Fe2+ en Fe3+ (als het laatste in een chelaat gebonden is, wordt dat ‘rood ijzer’ genoemd). Er bestaat echter onder speciale omstandigheden ook een andere vorm namelijk FeO4 2-. Dat is een zogenaamd ferraat, meer precies ferraat (VI). Dit middel reageert sterk met alles in de omgeving, bijvoorbeeld organische moleculen, die daardoor afbreken. Zo’n stof wordt een oxidant genoemd en daarvan kennen we er nogal wat in de tuinbouw: chloor, chloordioxide, waterstofperoxide, ozon. Van dit hele rijtje is dit ferraat de sterkste oxidant. Daardoor is het echter ook heel onstabiel. “Tot voor kort kon het daarom maar zeer beperkt ingezet worden voor de aanpak van vervuiling en organische moleculen. Het moest altijd ter plekke geproduceerd worden en meteen toegepast. Dat is zeer onpraktisch. Wij hebben er zeven jaar ontwikkeltijd in gestopt om tot een gestabiliseerde vorm te komen. Die is gepatenteerd. Het product is nu minimaal twee maanden houdbaar”, vertelt Richard Bruins, ceo van Ferr-Tech.
Matten hergebruiken
Ron Peters, gespecialiseerd in de aanpak van virussen, zag meteen een toepassingsmogelijkheid: virusvrij maken van gebruikte steenwolmatten. “In de traditionele komkommerteelt gooi je na elke ronde de matten weg uit angst voor komkommerbontvirus. Dat kost geld en geeft een afvalprobleem. Er is wel een mogelijkheid om ze schoon te krijgen, namelijk met de combinatie waterstofperoxide, Hortiwash en uitvloeier. Maar dat is zeer onaangenaam werk. Als het lukt met dit ferraat, is dat vele malen vriendelijker en na de reactie blijft er alleen wat ijzer over”, vertelt hij. Een nieuwe behandeling zonder enige ervaring. Dus was het zoeken hoe je dat doet en met welke concentratie. Peters koos ervoor om de nog ingehoesde gebruikte matten aan te gieten met het middel, dat de merknaam FerSol draagt. Het is een paarsgekleurde oplossing. De concentratie koos hij op gevoel.
Geen virussymptomen
Het resultaat was verrassend: de komkommers weigerden zes dagen lang de mat in te groeien. In plaats daarvan werd het blok heel dik van de groeiende wortels. Na dag zes waagden ze de stap. “Zes dagen vertraging betekent dat je zes komkommers per vierkante meter mist. Maar dat is hier op de proeftuin niet erg; je kunt de grenzen opzoeken. Het positieve nieuws is dat een Elisa-toets in week 6 liet zien dat de matten 100% schoon waren, terwijl ze daarvoor 100% zeker virus bevatten”, vertelt hij. Ontsmetting geslaagd, plantjes een beetje huiverig. Gelukkig probeert teler Koos de Vries van het naburige komkommerbedrijf Drenthe Growers op dat moment dezelfde methode uit. Het verschil was dat hij met een veel lagere concentratie werkte. Peters: “Op grond van zijn ervaring heb ik de concentratie met tweederde verlaagd. Aangegoten, komkommers erop gezet en binnen een dag zaten ze vast. Ze kwamen op de normale tijd in productie en vertonen tot op de dag van vandaag geen virussymptomen. Experiment geslaagd.” Eind augustus kreeg Peters de bevestiging dat deze matten inderdaad ook vrij van virus zijn. Dat blijkt uit Elisa-tests die zijn uitgevoerd door een onafhankelijke partij. Hij is er bijzonder blij mee.
Andere toepassingen
In een andere kasafdeling heeft Peters de matten met ferraat behandeld en de kas afgegaasd om te voorkomen dat er besmetters, met name mussen, binnenkomen. Zo probeert hij zo lang mogelijk virusvrij te blijven. “Je moet er altijd rekening mee houden dat het virus komt. Maar de crux is: komt het in week twee of vele weken later. Dat bepaalt de schade.” Peters ziet het nieuwe middel als een interessante aanvulling. “Tachtig procent van mijn werk gaat over virus, hier op de proeftuin en bij de externe begeleiding. Mensen roepen mijn hulp in als het mis gaat. Hoe meer tools ik heb om het virus aan te pakken, hoe beter.” De fabrikant ziet nog meer potentiële toepassingen. Bruins: “Bijvoorbeeld de voorbehandeling van water dat naar de installatie voor omgekeerde osmose gaat. Daardoor blijven de membranen schoner en gaan ze langer mee.” Zijn compagnon Ludo Tissingh vult aan: “We hebben ook proeven gedaan op tuinbouwbedrijven met de afbraak van gewasbeschermingsmiddelen in lozingswater. We konden er bijna alles uitkrijgen als we het mengen met actieve kool. Verder kun je de organische vervuiling in het bassin en het toevoerwater naar de dagvoorraad sterk verlagen. Dat is te zien aan ATP-metingen, een indicatie voor organische vervuiling. Als je het water op die manier helderder maakt, is de transmissie hoger en werkt de UV-ontsmetter beter.”
Chrysanten
Tot slot staat er een experiment bij een chrysantenbedrijf in de regio Zuidoost-Drenthe op stapel. Tissingh: “We hebben het eerst getest op labschaal en daar werkt het. Behandeling van het bassinwater en het aanvoerwater naar de dagvoorraad voor de bovenberegening. Door deze behandeling blijven de leidingen schoner en treden er minder storingen op.” Er lopen dus volop proeven, maar het ferraat (IV) is wel al op de markt. Meestal gebonden aan natrium of als dat bezwaren geeft vanwege een oplopend natriumcijfer, als kaliumverbinding. Ferraat heeft geen toelating nodig als biocide omdat het een oxidant is. De krachtige werking roept wel de vraag op of er geen materialen aangetast worden. Peters: “Daar heb ik niets van gezien. De dosering is zo laag dat het ook niet te verwachten valt.”